WOL
Wol is het afgeschoren haar van schapen. Wol voelt warm aan en is een goede warmte-isolator. Wol is vochtabsorberend zonder dat het
vochtig aanvoelt en elastisch. Wol is zonder veredelingsbehandeling niet goed machine wasbaar omdat ze makkelijk vervilt en krimpt.
Naast wol van schapen zijn er nog andere haarsoorten die als grondstof voor stof kunnen worden gebruikt, namelijk die van de kameel,
geit, konijn, haas, paard en van de koe.
Verbranding | Kreuk-herstellend | Vochtopname | Warmte-isolerend | Hitte-bestendig | Loog-bestendig | Zuur-bestendig | Chloor-bestendig |
langzaam | zeer goed | langzaam en veel | groot | voorzichtig strijken | slecht | goed | slecht |
Sterkte droog | Sterkte nat | Slijt-weerstand | Licht bestendig | Schimmel | Glans | Soort gewicht |
niet groot | minder dan droog | goed | wordt aangetast | zelden aangetast | weinig | middel vezel (1,32) |
Wol kan slecht tegen mot
Angora, zachte harige stof. Gemaakt van haar van het angorakonijn, in
combinatie met andere garens. Angorawol is licht van gewicht, maar niet
sterk.
Duffel, zwaar wollen weefsel, gevold en geruwd aan beide zijden.
Etamine |
Flannel, wollen geweven stof, licht gevold en soms licht geruwd met een kort viltdek.
Harristweed, op het eiland Harris met de hand geweven dikke, stevige wollen
stof. De stof wordt niet geruwd en niet geschoren.
Kasjmier, een zachte wollen stof, geweven in keperbinding met haar van de kasjmiergeit.
Deze dure haarsoort is glanzend, zeer fijn en zacht, licht van gewicht en erg elastisch en wordt gebruikt voor kostbare sjaals
en fijne damesbovenkleding.
Vilt/wolvil/vervilte stof, is een ongeweven, sterke en dichte stof, dat ontstaan door het vervilten van wolvezels en dierenharen.
Dat is een mechanische en chemische behandeling onder gelijktijdige invloed van warmte, watervocht, wrijving en druk.
Tijdens deze behandeling kan dit materiaal makkelijk in vorm gebracht worden, bijvoorbeeld voor een hoed. Vilt rafelt niet en is
daarom uiterst geschikt om mee te knutselen. Zie hier onder vilten knuffelbeestjes.
Whipcord, wollen weefsel met steile, sterk opvallende diagonale keperlijnen, steiler dan bij gabardine.
Het weefsel is ook zwaarder, ook wel van katoen of wolmenging.
Krijtstreep, klassieke wollen stof (of wolmenging) met fijne lichtgekleurde lengtestrepen op een donkergekleurde ondergrond.
Laken, wollen geweven stof, gevold en geruwd met een in een richting gestreken, kort geschoren haardek.
Loden, licht gevolde wollen stof of wolmengingen, met een in een richting
geruwd vezeldek. Loden stoffen worden geimpregneerd en zijn redelijk bestand tegen regen.
Pluche |
Haarsoorten
Het verschil tussen wol van het schaap en de haarsoorten zijn dat ze minder geschubd en gekroesd zijn. De meeste eigenschappen
van wol komen wel overeen met de eigenschappen van de haar soorten. De grondstof is namelijk eiwit.
Alpaca, is afkomstig van een tamme lamasoort uit Peru. De vezel is glanzend en bruin tot zwart van kleur. Alpaca wordt gebruikt
voor dure, fijne stoffen.
Angora, is afkomstig van het angorakonijn. De witte vezels zijn licht en hebben een zijdeachtige glans. Angora is een tamelijk
zwakke vezel en wordt hoofdzakelijk gebruikt als bijmenging bij wol voor zachte gebreide artikelen, die zacht en glanzend moeten zijn.
Cashgora, is een mohairachtige wol verkregen door kruising van verschillende Nieuw-Zeelandse geiten.
Deze stof is stevig, zacht en licht in gewicht.
Hazenhaar, wordt in de wolindustrie vaak als effectgaren toegepast, bv. in mantel-stoffen. Verder wordt hazenhaar gebruikt voor
tapijten en voor de vervaardiging van hoedenvilt.
Kasjmier, is afkomstig van de kasjmiergeit. Een fijne en zachte haarsoort, die zeer licht in gewicht en erg duur is.
Kasjmier wordt hoofdzakelijk gebruikt voor zeer kostbare sjaals. Daarnaast wordt kasjmier ook wel vermengd met zeer fijne wol
waarvan men (kam) garens spint voor de vervaardiging van damesstoffen.
Mohair is gemaakt van het haar van de angorageit, angorawol is van de angorakonijn. De stoffen zijn zacht, sterk glanzend,
weinig gekroesd en zeer veerkrachtig. De fijnste mohair, afkomstig van de jonge dieren, wordt gebruikt voor kleding.
De grovere, afkomstig van de oudere dieren, wordt gebruikt voor meubelbekledingstoffen. Door de gladde structuur van de mohairvezel
is deze zeer geschikt voor de vervaardiging van gladde kamgarens en voor stoffen die niet mogen vervilten. Vooral bij grovere mohair
komen veel kemps voor.
Kameelhaar, is afkomstig van de kameel of van de dromedaris. De vezel heeft een goudbruine kleur en is bijzonder licht in gewicht.
Kameelhaar wordt gebruikt voor jassen en mantels en om de prijs iets te drukken, vaak vermengd met fijne wolsoorten.
Koehaar, wordt hoofdzakelijk gebruikt voor de maken van tapijten.
Paardenhaar, van de manen en de staart van het paard zijn stug en zeer veerkrachtig en bijzonder geschikt als inslagdraad
bij het weven va stoffen. Paardenhaar weefsels dienen als veerkrachtige tussenvoering voor het binnenwerk van jassen en colberts.
Een nadeel is dat de stijve, gladde haren op den duur door de stof naar buiten komen. Om dit te voorkomen worden paardenharen
omtwijnt met een katoenen draad.
Vicuna, is afkomstig van een in het wild levende lamasoort. De haren zijn nog zachter, glanzender en fijner dan van alpaca.
Vicuna is erg duur.