Katoen is de meest gebruikte grondstof voor textiele weefsels. Het is een natuurlijk materiaal afkomstig van de pluizen van de katoenplant.
Verbranding | Kreuk-herstellend | Vocht-opname | Warmte-isolerend | Hitte-bestendig | Loog-bestendig | Zuur-bestendig | Chloor-bestendig |
snel | weinig | snel en veel | weinig | goed | goed | slecht | goed |
Sterkte droog | Sterkte nat | Slijt-weerstand | Licht bestendig | Schimmel | Glans | Soort gewicht |
zeer goed | meer dan droog | zeer goed | goed | wordt aangetast | weinig/geen | zware vezel (1,54) |
Badstof, katoenen weefsel. Aan een of beide kanten voorzien van lussen, door deze vorm van weving neemt badstof snel vocht op.
Brabants bont, katoenen stof in platbinding met ruitjes van ongeveer 1 cm, ontstaan door het gebruik van witte en
gekleurde garens voor zowel de ketting als inslag.
Denim/jeansstof dicht, stevig katoenen weefsel in keperbinding, hierdoor onstaan diagonaalribbels. De ketting is gekleurd
en de inslag is ongekleurd.
Flanel, katoenen weefsel in keper of platbinding, aan een of aan beide kanten geruwd.
Geruwde katoen met kleine scherpe haakjes worden vezeleindjes gedeeltelijk uit de stof omhoog getrokken, waardoor een
zacht vezeldek ontstaat.
Graslinnen/lakenkatoen, gebleekte stevige (gepapte) katoenen stof in platbinding. Wordt gebruikt voor lakens en slopen.
De naam graslinnen mag niet meer worden gebruikt, omdat er geen linnen in de stof verwerkt is
Halflinnen weefsel vervaardigd van minstens 40% linnen en katoen.
Keper katoen, een katoenen weefsel in keperbinding.
Molton, zacht dik weefsel van katoen, in linnen- of keperbinding, geruwd.
Madras, gestreepte of geruite in platbinding geweven katoenen stof van onregelmatig gesponnen garens, in sombere kleuren.
Organdi, katoenen batist in platbinding geweven, dat door perkamenteren (zuur-behandeling) doorschijnend en stijf is gemaakt.
Lijkt op glasbatist, meestal bedrukt of met ingeperst patroontje.
Peau de peche, stevige katoenen stof, geweven in keper- of satijnbinding met
een inslag van losgedraaide garens. Aan een kant wordt de stof geruwd zo ontstaat een fluweelachtig oppervlak.
Poplin/popeline, stof uit gelijkmatige, fijne en stevige katoenen garens in platbinding geweven, waarbij de kettinggarens veel dichter op elkaar zitten dan de inslaggarens. Hierdoor ontstaan de kenmerkende dwars- ribbels. Het inslaggaren is vaak ook dikker dan het kettinggaren.
Quiltstof, zuiver katoenen dicht geweven stof in platbinding. Kwaliteitsstof, die goed te wassen en te strijken is.
Twill, een matig vaste, katoenen keperstof. Veel gebruikt voor werkjassen.
Velours, katoenen poolweefsel met glad oppervlak en met korte loodrecht op het weefsel staande,
ingeweven poolgarens. Velours is zwaarder dan fluweel en wordt gebruikt voor gordijnen en meubelbekleding.
Vichyruitje, katoenen stof in platbinding met kleine ruitjes, ontstaan door het gebruik van witte en gekleurde garens voor
zowel de ketting als inslag.
Wafelstof, katoenen stof geweven in wafelbinding.
Zeildoek, zwaar katoenen of linnen weefsel in platbinding, waarbij grof getwijnd garen wordt verwerkt in ketting en inslag.