Haken - Fantasiesteken - Waaiersteek/schelpensteek
Waaierpatroon/ schelpenpatroon
Een aantal steken (meestal 3, 5, 7 of meer stokjes) op dezelfde plaats gehaakt vormen een eenvoudig waaierpatroon. De lagere steken
aan beide zijden van de waaier zijn voor de verankering en zorgen ervoor dat de waaier uit gaat staan. De waaiers worden evenwijdig
boven elkaar gehaakt in een regelmatig herhalend patroon.
Werkwijze:
- Maak een veelvoud van 6 + 1 lossen.
- 1e toer (goede kant): haak in de 4e losse, *1 vaste, 2 1osse overslaan, 5 stokjes in volg losse, 2 losse overslaan, herhaal
vanaf *, keer het werk
- 2e toer: 3 1ossen (=1e stokje), *2 1ossen, 1 vaste in 3e van 5 stokjes, 2 1ossen, l stokje in volgende vaste, herhaal vanaf * tot
laatste waaier. 2 1ossen, 1 vaste in 3e van 5 stokjes, 2 1ossen, l stokje in 3e van 3 1ossen, keer het werk.
- 3e toer: 1 1osse (=1 vaste), *5 stokjes in volgende vaste, 1 vaste in volgende stokje, herhaal vanaf * eindigend met laatste vaste
in 3e van 3 1ossen, keer het werk.
- 4e toer: als 2e toer, laatste vaste in 3e van 3 1ossen hakend, keer het werk.
- Herhaal 3e-4e toer voor het patroon.